De synagoge van de Joodse Gemeente Bussum, waaronder ook Naarden, Huizen en Blaricum vielen, speelde een belangrijke rol tijdens de jaren 1940-1945. Het gebouw werd gebruikt voor synagogediensten, als administratiekantoor, cultureel en educatief centrum tot april 1943, toen alle joden uit de regio inmiddels waren geëvacueerd (en vaak al gedeporteerd), of ondergedoken.
Bussum wist via de jonge voorganger Sal van Gelder en de bestuurder Sam van Perlstein een groot onderduiknetwerk op te zetten in de regio voor zowel joodse als niet-joodse onderduikers. Zo’n 500 mensen wisten hierdoor de oorlog te overleven.
Vanaf het najaar van 1944 tot na de bevrijding verscheen er een illegale joodse onderduikkrant, Hasjalsjéelet (De Keten) geheten. Onder redactie van Sal van Gelder schreven er o.m. aan mee de bekende psychiater en schrijver Hans Keilson, de Hilversumse rabbijn Nathan Dasberg en de journalist Dick Goudsmit. Koeriersters brachten de krant rond naar zeker 300 adressen in de regio.
Op 11 mei 1945, meteen na de bevrijding, vond er een bevrijdingsdienst plaats, met honderden bezoekers die waren teruggekeerd uit onderduik en kampen. Al snel hierna begon men weer met de wederopbouw van de gemeente.
Van de 1400 mensen die in 1941 als joods stonden geregistreerd in Naarden, Bussum, Huizen en Blaricum, hebben 600 de oorlog niet overleefd, waaronder 100 kinderen. Op de Joodse begraafplaats aan de Amersfoortse Straatweg staat ter hunner nagedachtenis een monument, waar de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei plaats vindt.